De naam chlorium, naar de geelgroene kleur van het gas (Gr. chlooros, de kleur van jonge planten: geelachtig groen), is door Davy gegeven, die in 1810 chloor als element herkende.
Chloorgas was waarschijnlijk al in de 13de eeuw bekend, maar het werd door Scheele pas in 1774 voor het eerst in zuivere vorm bereid door inwerking van zoutzuur (HCl) op mangaandioxide (MnO2) of bruinsteen. Het was hem echter niet bekend dat het daarbij ging om een element. Pas in 1810 werd door Davy, die enkele fundamentele reacties met chloorgas verrichtte, aangetoond dat het geen zuurstofverbinding van het hypothetische murium was, zoals destijds werd aangenomen.
VOORKOMEN
Chloor komt voor 0,045% in de aardkorst voor (de zee niet meegerekend); door de grote reactiviteit altijd gebonden. Het wordt op zeer vele plaatsen gevonden, vooral als natriumchloride (keukenzout of als mineraal steenzout) in zoutmeren of in zoutafzettingen van ingedampte zoutmeren. Zeewater bevat gemiddeld ca. 19 g chloride per kg.
Chloorionen vormen ook een belangrijk bestanddeel van het bloedplasma (ca. 110 mmol) en (o.m. de menselijke) weefselvloeistof (ca. 115 mmol).